Vanaf 1 januari 2025 gaat de vergoeding voor werkgeverslasten bij loonkostensubsidie omhoog van 23,5% naar 25%. Dat staat in een ministeriële regeling die op 4 december is gepubliceerd in de Staatscourant.
Loonkostensubsidie
Sommige arbeidsbeperkte werknemers kunnen niet zelfstandig het wettelijk minimumloon verdienen. Denk bijvoorbeeld aan iemand die:
-
een ziekte of handicap heeft;
-
een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet;
-
valt onder de doelgroep van de banenafspraak.
Onder bepaalde voorwaarden kun je als werkgever loonkostensubsidie ontvangen voor deze werknemers. In de Wet tegemoetkomingen loondomein worden deze subsidies aangeduid met loonkostenvoordeel (LKV). De subsidie kan oplopen tot 70% van het wettelijk minimumloon (inclusief vakantiegeld). Daarnaast krijg je een vergoeding voor de werkgeverslasten. Deze subsidie hangt af van de loonwaarde van de werknemer. Dat is de waarde in geld van de arbeid die een arbeidsbeperkte werknemer nog kan verrichten ten opzichte van een vergelijkbare werknemer zonder beperking. De werkgever kan bij de gemeente een compensatie aanvragen ter grootte van het verschil tussen het minimumloon (inclusief vakantiebijslag) en die loonwaarde.
Berekening vergoeding
De werkgever ontvangt daarnaast een vergoeding voor de werkgeverslasten. Vanaf 1 januari 2025 bedraagt deze vergoeding 25% van de loonkosten waarover loonkostensubsidie wordt verstrekt; deze wordt dus verhoogd met 1,5%. Dit is een vast tarief, wat betekent dat het voor alle werkgevers gelijk is. De hoogte van de vergoeding is gebaseerd op de wettelijk verplichte werkgeverspremies voor een werknemer met een salaris op het niveau van het wettelijk minimumloon in de marktsector. Het percentage wordt naar boven afgerond op een halve procentpunt.