Kun je een werknemer ontslaan om het meenemen of gebruiken van iets van heel weinig waarde?
Een plastic tasje van drie cent, een overgebleven flesje water, een paar voordeelvouchers. Het meenemen of gebruiken van iets van weinig waarde, kan reden zijn voor ontslag op staande voet, als het beleid maar duidelijk is en goed wordt gehandhaafd. Maar soms staan persoonlijke omstandigheden zo'n ontslag in de weg. Drie voorbeelden uit de rechtspraak.
1. Zerotolerancebeleid rechtvaardigt ontslag na stelen flesje water
Een werknemer die een flesje water overgiet in zijn eigen ‘dopper’ is terecht op staande voet ontslagen. Het bedrijf hanteerde ook bij lichte vergrijpen (bagatelzaken) een zerotolerancebeleid. De werknemer werd door het hof geacht ervan op de hoogte te zijn dat onrechtmatige toe-eigening zou worden bestraft met ontslag op staande voet. Tijdens roll calls kwamen onder meer alle ontslagzaken en beleidsaanpassingen aan de orde. Dat het flesje met water niets waard was en zou worden weggegooid, is hier niet belangrijk. De onrechtmatige toe-eigening leverde in dit geval een dringende reden op voor ontslag op staande voet.
2. Werknemer onterecht ontslagen om plastic tasje van drie cent
Ontslag op staande voet om het meenemen van een tasje van € 0,03 vond de rechter te vergaand. Ook al was er een zerotolerancebeleid dat onder meer aangaf dat ook het gebruiken van een product zonder het eerst af te rekenen, leidt tot ontslag op staande voet. Het was duidelijk dat de werknemer in strijd met het zerotolerancebeleid had gehandeld, maar de rechter oordeelde dat hier ook een minder vergaande maatregel had kunnen worden toegepast. Het tasje was eigenlijk niets waard (vroeger was het gratis) en het ontslag had een grote impact op de persoonlijke situatie van de werknemer.
3. Terecht ontslag na 'kleine' diefstal dankzij zerotolerancebeleid
Een kassamedewerker bij een bouwmarkt werd na een bagateldelict wel terecht op staande voet ontslagen. Ze scande haar eigen klantenkaart wanneer klanten bij haar afrekenden en bemachtigde zo elf voordeelvouchers die ze later op de dag verzilverde voor korting. De werkgever zag dat als diefstal. De bouwmarkt hanteerde een strikt zerotolerancebeleid, vastgelegd in het huishoudelijk reglement en de werkneemster wist van minstens twee collega’s die waren ontslagen na het zich toe-eigenen van vouchers. Omdat de werkgever het zerotolerancebeleid strikt handhaafde en daar een groot (commercieel) belang bij had, was de relatief kleine fraude reden genoeg voor ontslag op staande voet.